Frankrijk in zeven dagen

30 juni 2010 - Dunkirk, Frankrijk


 

Valenciennes

Kanaal Nimy-Blaton-Payrones, “ecluse” 12,5 m, tweede ecluse 7 m, naar beneden. Bij Bleharies passeren we de grens en verwisselen we het gastvlaggetje van België voor de Franse. We varen langs veel kolossale fabrieken. Het landschap (nog) niet erg aantrekkelijk, hoge wallen, wel groen, geen behuizing. In Frankrijk varen veel spitsen, grappig dat ze zo genoemd worden ze hebben namelijk niets spitserigs, maar een stompe kop en een stompe kont. De spitsen zijn gebouwd op de oude sluizen, in die sluizen past per schutting dan ook maar één spits (afmeting sluis: 38,7 bij 5,20 m) Het zijn veelal oude scheepjes met houten stuurhutjes, de vracht varieert van agrarische goederen tot zand, staal en alles wat zich aandient. Ze varen het meest op België, Duitsland en Nederland. Ecluse de Fresnes. Meldingsplicht. Aanmeldingsformulier, wordt met de hand ingevuld. Drie sluizen verder zullen onze gegevens in de computer van het vnf, voies navigables de France ingevoerd worden. Hoezo omslachtig? Een Nederlands schip is ons opgelopen en de bemanning wijst ons op een aanlegplaats in Valenciennes. We varen een zijkanaaltje in en komen langs een enorm nightclub-schip. We vinden een mooi plekje achter een grote Rijnaak, beschildert met doodskoppen en rune tekens. Eenmaal goed en wel gesetteld op ons achterdekje met een glaasje “rood” zien we tientallen jongeren de Rijnaak in en uit gaan. Uit het ruim klinken heavy metal, of ‘what ever’, geluiden, we zijn niet zo thuis in dat muziek genre. Grote groepen jongeren hangen voor het schip. Jonge pubermoeders, troosteloos, bleek uitziend, zeulen gestrest rond de aak met hun kroost. Waar zijn we in beland? Amsterdam heeft zijn “methadonbus”, Valenciennes heeft zo te zien zijn ‘methadon’aak’. Hollanders vertellen ons dat ze vorig jaar ’s nachts zijn losgegooid ze dreven bij het wakker worden midden in het kanaaltje. Met wat we zien en horen voelen we er ons niet gerust op. Wij besluiten iets verder het kanaal op te gaan. Daar oogt het rustiger, nu maar hopen dat het zo blijft. Na de klok van 01.00 uur zakken de luidruchtige jongeren langs ons scheepje af naar elders, Valenciennes valt eindelijk in diepe rust. Er ligt nog een Hollands scheepje, al 5 dagen, wegens een stremming van een sluis, de eigenaar waarschuwt ons dat wij niet verder kunnen. We besluiten daarom maar eerst te bellen met de sluis. Onze Skip spreekt alweer met het grootste gemak Frans en komt met het goede bericht dat de pleziervaart wel geschut kan worden. Een tanker blijkt de buitenste sluisdeur aan gort gevaren te hebben. Gelukkig voor ons heeft deze sluis in het midden ook nog deuren. Het is prachtig weer, zon wind en een heerlijke temperatuur. Het landschap om ons heen verandert van een industriegebied in een ietsje lieflijker en wat geciviliseerder geheel. Kleine dorpjes, vakantiehuisjes, bossen. We naderen de derde sluis na Fresnes. De sluismeester van Trith-St-Léger maakt ons kenbaar dat we na het schutten “ten kantoren”moeten komen om ons Franse vignet te kopen. Deze ‘wereldse sluismeester’ gaat het gevecht met de moderne apparatuur aan en voert met één vinger de benodigde gegevens inclusief fouten, in de computer. Bij iedere fout begint hij dapper opnieuw zonder te blikken of te blozen. Het heeft een stief kwartiertje geduurd. Gelukkig krijg je er wel iets voor terug. Voor 48,50 mogen wij met dit vignet, 16 dagen door Frankrijk varen en overal vrij aanleggen. Dat er bijna geen aanlegplaatsen zijn en je er bovendien heel wat kilometers voor moet varen vertellen ze er niet bij.

Arleux

Na 36 kilometer besluiten we bij de splitsing van twee kanalen een aanlegplekje te zoeken, en vinden die bij de sluis naast het plaatsje Arleux, ingang Canal du Nord. Ik ga op zoek naar een supermarkt die er niet blijkt te zijn. Met mijn gebrekkige Frans, geholpen met hand(en) en voeten kom ik toch thuis met een echte baguette, heerlijk vers gebakken pain noir, jambon, fruit en 10 lekkere varkensoren voor Yent uit een echte dierenwinkel. 07.00 uur water bunkeren en weer “en route”, een saai stuk met veel industrie en erg veel scheepvaart, gecompleteerd met hele vieze stinkende sluizen. We hebben behoefte aan een echte jachthaven en denken hem gevonden te hebben in Coucelles-les-Lens. Het is erg warm, de Luna wordt aangelegd aan een prachtige steiger met stroom. Als de Capitain verteld wat de prijs voor 1 nacht is schrikken we ons te pletter. 24 euro. Dat betaal je in Holland alleen in de dure jachthavens aan zee, zoals IJmuiden. Helemaal aangejurkt aan deze dure steiger lokt het niet de trossen weer los te gooien om opnieuw vele kilometers te maken voor een goedkoper plekje. Voor dat bedrag mochten we ook gebruik maken van de douche en het toilet... nou, nou, wat een luxe. Hard aan een lekkere douche toe tijgt Hans naar de douchegelegenheid maar staat twee minuten later weer voor mijn neus. Een vies klein hok, waar je nergens je spullen kwijt kunt en als troost mag je in je eigen vuile water dansen. Het toilet, een gapend gat in de vloer waar je “boven mag hangen en vervolgens goed moet mikken. Dat wordt weer gewoon poedelen aan ons kraantje.” Yentl heeft wel lekker kunnen zwemmen (redelijk schoon water) en we hebben de Luna van binnen weer eens goed onder handen genomen. Morgen weer een nieuw stuk richting Duinkeren, nu eens een stuk zonder stinkende sluizen, een heerlijk vooruitzicht......

La Bessee

Het blijft prachtig weer. De schipper van Kaatje Mossel uit Tholen ging vers stokbrood halen en nam er voor ons ook een mee, scheelde ons weer een fietstochtje. We varen vandaag drie uurtjes als we bij la Bassee in een zijkanaal een aanlegsteigertje vinden. Geen mogelijkheden om je boot fatsoendelijk vast te leggen, geen voorzieningen. Je leert hier wel te improviseren. We worden opgevangen door een Deen met een groot zeiljacht, net gekocht in Spaarndam. Yentl duikt meteen het water in waar ik niet blij mee ben, het ziet er erg goor uit. Ze komt eruit zichzelf meteen weer uit, vond het blijkbaar ook niet zo prettig. In het water drijft een dode muskusrat, Brrrrrrrrrr, niet erg plassant zouden ze in België zeggen. De parasol uit en op naar de supermarkt. Op nog geen 250 m afstand een grote Intermaché, een Macro maar dan iets kleiner. Inslaan, we hebben al aardig ingeteerd op onze voorraad. Ik kijk me ogen uit, vooral bij het vlees en de vleeswaren, hoe anders dan bij ons in Holland. We eten heerlijk stokbrood met Franse kaasjes en voor de broodnodige vitamientjes een heerlijke wortesalade. Vanuit mijn ooghoek zie ik langs de steiger een grote rat lopen. Ik schrik van hem en hij van mij. Hij verschuilt zich snel in een holletje. Maar houd me in de gaten en blijft me strak aankijken, ik zie zijn neusje heen en weer gaan, de oortjes nieuwsgierig naar voren. Ik kijk hem uitdagend aan, hij verstopt zich weer. Dat spelletje speelt hij een aantal keren om er ineens als een speer vandoor te gaan. Nu maar hopen dat er geen openingen in onze boot zitten waardoor deze nieuwsgierige rat op zoek naar eten of naar ons gaat vannacht................Een joekel van een beverrat zwemt voorbij, later komt hij terug met iets zijn bek ( zo te zien nestmateriaal), binnenkort misschien nakomelingen? Hans en ik zijn het niet altijd met elkaar eens maar na een paar dagen zwerven in Frankrijk weten we het zeker. Het is een vriendelijk volk, bonjour madame, bonsoir monsieur, horen we de hele dag en avond. Maar in tegenstelling tot Holland worden de Franse wateren als vuilnisbak gebruikt. De beroepsvaart gooit zijn vuilniszakken voor het gemak zo overboord. De kanalen liggen vol. Ik zou hier niet graag overboord gaan....,.of die troep in onze schroef krijgen.

De Gendarmerie rijdt langs, stoppen en beginnen een heel verhaal. Ik zeg in het Engels dat ik een Hollandse ben, zowaar ze spreken net als ik een paar woordjes Engels. Ze complimenteren ons met onze mooie boot en vinden het fijn dat we zulk mooi weer hebben en wensen ons nog een hele fijne tijd in France. Leuk hoor, dat zie ik onze Amsterdamse agenten nou niet zo één twee drie doen...Aan ’t eind van de dag krijgen we gezelschap van een schip uit Gent. De schipper heeft zijn thuishaven tegenover de wafeltent van Yves, te Gent waar wij op de terugweg naar Nederland zijn beroemde wafels willen gaan proeven. Als we ‘te kooie’ gaan zie ik een hoog drachtige poes op het Gentse schip springen, o, jee als ze maar niet een lekker plekje zoekt om te gaan werpen. Of als verstekeling mee lift naar Gent.

Benauwt aanvoelend weer, de beverrat zwemt druk heen en weer. De Gentenaar is nog in diepe rust, wij verlaten la Bassee. Km paal 60. Bij het uitvaren uit het zijkanaal volgt een lege spits, uiteraard loopt hij ons op en dan is het rustig, geen scheepvaart. We hebben al drie keer de ijsvogel gespot. Massale fabrieken dringen zich weer aan ons op. Volgens Hans zijn het allemaal veevoederbedrijven. Het ruikt ook een beetje vreemd (zoetig). De Gendarmerie rijdt langs het kanaal, luid toeterend zwaaien ze ons toe, en wij zwaaien uiteraard enthousiast terug. Vanaf Valenciennes zijn we tijdens het varen nog geen één plezierboot tegengekomen. Het is alleen de beroepsvaart en de Luna met twee Amsterdammertjes. Donkere bossen, een kadaver van een ree drijft langszij, de hoge wallenkant van het kanaal is het arme dier waarschijnlijk fataal geworden. Een aanlegplaats bij Km paal 94. Aire-sur-la-Lys, klinkt sjiek. Maar blijkt het tegenovergestelde. Een stomende fabriek. Aan de wallenkant hangt een krammenikige steiger, in een bloedheet supersmal kanaaltje. De fabriek stinkt, het water riekt. Snel met Yentl van boord, plassen poepen en wegwezen. Volgens de kaart is de volgende jachthaven nog 15 km varen. Het blijft spannend of dat werkelijk ook zo is. Om daar te komen moeten we eerst nog een fors aantal metertjes zakken. Fontinettes, 13 meter, Arques, 6 meter naar beneden, een slordige 19 meter om in een lager gelegen kanaal te komen.

Arques

Wauw; echt uitziende haven, met clubhuis. We kunnen onze ogen bijna niet geloven. Drijvende krakende steigers, de Luna deint weer mee bij het langskomen van een groot schip in het naastgelegen hoofdkanaal. Hans gaat op onderzoek uit. We plannen een rustdag en blijven dus 2 nachten. Je moet er tientallen kilometers voor varen maar dan dient zich een onverwachte luxe aan. Je kunt hier eten, en wel “sparerib met gepofte aardappels”. Pierre, de havenmeester vraagt hoe laat wij de ribbetjes aan boord gebracht willen hebben. Overdonderd door dit alles maar oh, zo blij komt er stotterend uit dat 19.00 uur prima is. Het is ruim 33C, en we verlangen naar een hartige hap, zoutverlies waarschijnlijk.

Pierre, charmante man met Aziatisch uiterlijk, (moeder Française, vader Vietnamees) brengt op een mooie witte schaal de in aluminiumfolie ingepakte sparerib en gepofte aardappels. We vallen aan, de ribbetjes bijzonder lekker gekruid en bereid op een professionele barbecue, wat een feestmaal!!! We brengen de schaal terug en strijken neer op het terras van het clubgebouw. Hans trakteert zichzelf op een heerlijke koffie met cognac ik neem een nespresso, tot mijn verrassing krijg ik daar allerlei luxe zoetigheden bij, zie foto. Jeetje, het lijkt hier wel een **** hotel. Het is lekker afgekoeld en Yentl krijgt een lange wandeling. We bekijken de sluis nu eens van de ander kant. Een indrukwekkende massa water loopt onder oorverdovend lawaai over de sluisdeuren heen, liggend in de sluis klinkt dat altijd al heel dreigend maar buiten de sluis is het ook een oorverdovend kabaal. Alsof je naar een enorme waterval staat te kijken. Naast ons liggen Geoff en Sandra uit Norfolk, England, zij wonen op hun nog af te bouwen schip hier in de haven. We raken aan de praat en zij bieden ons aan de volgende dag mee te liften naar Saint-Omer. Daar is een Lavette en kan ik eindelijk een paar wassen doen. Saint-Omer een grote stad, gehuld in warmte. De Lavette, alles volautomatisch, geld in de gleuf, druk op de knop die correspondeert met jouw wasmachine en draaien maar. We zoeken nog een supermarktje op en willen snel weg uit dit warme stadje, het is ruim 35C. Hans, Geoff en Yentl zochten in de tussentijd verkoeling in een brasserie met airco. Bij de boot is het niet veel beter, de vin op vol vermogen en je vooral niet inspannen. “Onze Pierre’ heeft een bruiloft dus helaas voor ons geen barbecue vanavond. Geoff en Sandra nodigen ons uit te komen borrelen op de Kiwi. Ontzettend leuke mensen, we worden verwend met heerlijke hapjes en echte Engelse Cheddar cheese, bepaald geen straf. Hans drinkt typical Englisch Apple Cider, Sandra en ik maken een heerlijke Australian red meester. We kletsen over politiek, Engeland, boten en onze Hollandse moppen, vrij vertaald door onze skip zorgen voor daverende lachsalvo’s in het stille haventje, we gaan door tot in de late uurtjes met de wetenschap dat we elkaar ongetwijfeld weer ergens ontmoeten op het water, tussen Engeland en Nederland.

Dunkerque

Uitgezwaaid door Geoff, Sandra en Pierre komen we na ruim 4 uurtjes varen bij ons doel van deze reis. Yes, we hebben het gefikst!!!!! Ruim 1200 km varen. De sluis om de stad Dunkerque in te komen staat op rood, we leggen aan achter een scheepje uit Zwijndrecht. We horen dat er helemaal geen mogelijkheid is ergens fatsoendelijk aan te leggen, de werkhaven ligt vol met ouwe spitsen maar ook met dikke olie. Een andere mogelijkheid zou zijn in de buitenhaven, op zout water maar er is een regatta, (zeilrace) dus alles ligt vol. We liggen hier eigenlijk goed, een verkoelende wind vanuit zee, wat willen we nog meer, we gaan straks te voet op verkenning uit. Een flinke tippel maar we vinden de l’ Eglice St. Eloi. Hele indrukwekkende Kathedraal. Er voorstaand kun je niet om de geschiedenis heen, er is vreselijk gevochten in Duinkerken in de Tweede Wereldoorlog, de kerk met zijn enorme littekens is daar een bewijs van. Morgen op onderzoek uit om er achter te komen of in deze kathedraal een voorvader van Hans begraven ligt.

 

LISTE DES CURE’ S CETTE EGLICE, DONT LES NOMS SONTCONNUS,

Ik fiets vanaf de boot naar de kerk in het centrum van Duinkerken en bel aan bij een woonhuis naast het imposante kerkgebouw. Een vriendelijke dame opent en staat mij te woord. Ze begrijpt mijn gebrekkige Banketbakkersschool-Frans en verwijst mij naar de kerk zelf. Ik zet mijn vouwfiets op slot en verdrink me in de immense kerkruimte. De herrie van het verkeer blijkt niet te kunnen binnendringen in het Godshuis, evenmin de warmte van de dag. Het is buiten 25 graden. Na wat rondgewandeld te hebben in de zwart geplaveide ruimte wordt mij een tableau gewaar. Op dat moment verschijnt ook de kerkbeheerder. Na me voorgesteld te hebben en de reden van mijn bezoek uitgelegd te hebben, legt hij uit hoe de namen op de tableaus terecht zijn gekomen. Ooit hebben de namen van deze personen op grafstenen geprijkt. Echter bij restauratie van de kerk zijn de stoffelijke resten verwijderd en elders herbegraven, waarbij ook de grafstenen zijn verwijderd. Diverse namen gaan aan mij voorbij en dan plots de naam van ene Laurant van der Cruise, overleden en begraven in de Kerk: l’Eclice de St-Eloi in 1533. De zelfde persoon waar vader Verkuissen het altijd over heeft gehad. Er staat nog een naam van een Jacque Vandercruse overleden en begraven in 1650.Voor de laatste wereldoorlog heeft vader een bezoek gebracht aan deze kerk (Geen kathedraal, zoals hij altijd beweerd heeft) en vond onze voorouders (in naam tenminste) genetisch is het niet te bewijzen uiteraard, maar toch.........Na de oorlog heeft hij altijd beweerd dat de kerk kapot gebombardeerd is. Gelukkig is dat niet waar gebleken. Behoudens duizenden kogelgaten heeft dit monument de menselijke gekte doorstaan.Op mijn vraag of de naam van Verkruissen en de varianten daarop, een typisch Duinkerkse naam is, wordt bevestigd beantwoord door de beheerder.We hadden ons voorgenomen eens naar Duinkerken (Dunkerque) te gaan om de beweringen van onze zeeman bevestigd te krijgen. Dat hebben we met de Luna gedaan. Een goed gevoel om op een door Frankrijk ooit geannexeerd stukje “lage landen” te hebben mogen vertoeven. Al hebben hier heel wat Kapers huisgehouden................(Who knows)

De zoektocht naar onze voorouders is meer uit respect gedaan voor onze vader die in de Tweede Wereldoorlog ook nogal wat klappen heeft moeten incasseren tijdens de bezetting.

 

Ons doel bereikt, Dunkerque. Een mooie afsluiting van onze reis door Frankrijk.

De Luna zal morgen weer een grens overschrijden om zich verder voort te stuwen door de Vlaamse wateren met als start, Veurne. Dan de IJzer op om in het plaatsje Ieper de iedere dag terugkerende dodenherdenking van de Eerste Wereldoorlog mee te maken. De route en onze belevenissen daarna??? zijn voor ons ook nog een verrassing........!

Foto’s

3 Reacties

  1. lida van Staveren:
    30 juni 2010
    Heerlijk om te smullen van jullie prachtige reisverhalen, of we het allemaal weer zelf beleven. Groetjes en liefs van Alex en Lida en een dikke knuffel voor Yentl
  2. Bob:
    30 juni 2010
    Mooi verhaal mensen en dan het bewijs dat je voorvader waarschijnlijk een kaper was.
    Misschien vind je het leuk. De naam spits komt van het franse peniche en is verbasterd tot spits. Goede reis verder en groeten Bob
  3. Jet van gerven:
    3 juli 2010
    Leuk verhaal Corina, over jullie zwerftocht, ik krijg er een beetje heimwee van. knuffel voor jullie en Yentl. Jet.